16 September 2025
Op zijn rouwkaart stond deze tekst: ‘Ik geloof in het mysterie van woorden, dat woorden leven, en lotsbestemming en schoonheid kunnen worden.’ Het citaat, afkomstig van de Siciliaanse schrijver Leonardo Sciascia, is exemplarisch voor Enzo ‘s levenslange passie voor taal en zijn geloof in de kracht en schoonheid van woorden.
Decennialang was Enzo Lo Cascio verbonden aan de UvA, eerst als docent (1963-1980), bij wat toen nog het Italiaans Seminarie heette, daarna als hoogleraar (1975-2000). Samen met Pieter de Meijer, hoogleraar Italiaanse letterkunde (1975-1997), was hij het gezicht van de opleiding Italiaans. Hij was de drijvende kracht achter verschillende projecten op het gebied van de internationale Italianistiek, in Nederland, Italië en daarbuiten (onder andere in Latijns-Amerika).
Na zijn emeritaat vervulde hij verschillende gastdocentschappen, in Utrecht, Leiden, Milaan, Cagliari en Palermo. Ruim 23 jaar was hij voorzitter van de Amsterdamse afdeling van de culturele vereniging Dante Alighieri. Zowel in Nederland als in Italië ontving hij verschillende onderscheidingen en prijzen.
Met Enzo Lo Cascio verliest de opleiding Italië studies een charismatische, inspirerende en daadkrachtige collega. Een enthousiasmerende docent, die generaties studenten en promovendi vormde en hun de liefde voor de taalkunde bijbracht. Een gedreven onderzoeker, die zich met verschillende gebieden van de theoretische en toegepaste taalkunde bezighield: semantiek, syntaxis, lexicografie, sociolinguïstiek, taalfilosofie, taalpolitiek, taaldidaktiek en argumentatie.
Enzo was Siciliaan in hart en nieren. Hij werd geboren in Palermo en groeide op als oudste zoon in een gezin van acht kinderen. Als achtjarige maakte hij mee dat de geallieerden op 9 juli 1943 op Sicilië landden en kort daarop Palermo binnentrokken. Een gebeurtenis die diepe indruk op hem moet hebben gemaakt en waar hij het ook in zijn laatste jaren vaak over had.
Het begin van zijn carrière was opmerkelijk. Om wat bij te verdienen werkte hij, naast zijn studie Frans aan de Universiteit van Palermo, bij de Spoorwegen, als hulpje van de stationschef en later als tolk. Een rustig baantje - er kwamen niet zoveel treinen langs - dat ruimschoots tijd overliet om tentamens voor te bereiden en boeken te lezen. En om geld opzij te leggen voor een reis naar Nederland, waar hij zijn toekomstige vrouw ontmoette en leraar Frans werd op een middelbare school in Utrecht. In 1963 kreeg hij een aanstelling bij de UvA.
De naam van Enzo blijft vooral verbonden met de lexicografie, de rode draad in zijn UvA-jaren en tot ver na zijn emeritaat. Aan het eind van de tachtiger jaren zette hij een groot lexicografisch project op. Het doel was de ontwikkeling van tweetalige woordenboeken Italiaans. De woordenboekgroep die werd gevormd bestond uit een hele ploeg Italiaanse en Nederlandse afgestudeerden, studenten en collega’s. Het team was gehuisvest in de ‘woordenboekkamer’, zoals het zaaltje op de vierde verdieping van het Bungehuis in de wandelgangen heette. Het gonsde en bruiste er van de activiteit, er werd hard gewerkt, overlegd en veel gelachen. Het resultaat was de publicatie van een hele serie woordenboeken, in de periode 2001-2014.
Als eerste verscheen in 2001 het Woordenboek Italiaans-Nederlands en Nederlands-Italiaans, in twee delen van in totaal 2100 pagina’s. De woordenboeken kwamen uit bij Van Dale (Utrecht) en bij de Italiaanse uitgever Zanichelli (Bologna). Na de papieren editie werd op cd-rom, de elektronische versie uitgebracht, bij de door Enzo opgerichte Stichting Italned. Kort daarna volgden de Pocketwoordenboeken Italiaans-Nederlands en Nederlands-Italiaans.
Terecht trots was Enzo op de koninklijke onderscheiding tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau die hij in 2008 kreeg voor zijn verdiensten als verbreider van de Italiaanse cultuur in Nederland, in het bijzonder het Elektronisch Woordenboek Italiaans. Hij mocht graag vertellen hoe hij een paar jaar eerder, op een receptie in het Paleis op de Dam ter gelegenheid van het staatsbezoek van de toenmalige Italiaanse president Ciampi, op Beatrix afstapte en haar vroeg of de majesteit bekend was met zijn woordenboek. Ze had tenslotte een huis in Italië. Hoewel dat niet het geval bleek, toonde Beatrix zich heel geïnteresseerd, waarop hij haar beide delen van het woordenboek aanbood. Het geschenk werd in dank aanvaard.
In 2012/2013 verscheen het Dizionario combinatorio italiano (Combinatiewoordenboek Italiaans) in een uitgebreide editie (6500 entries) en een compacte versie voor studenten (3000 entries). In het Combinatiewoordenboek staan woordverbindingen (collocaties) centraal. Voor vreemde-taalleerders zijn ze lastig, omdat elke taal eigen regels heeft. Zo zeg je in het Italiaans niet prendere una doccia (‘een douche nemen’), maar fare la doccia (letterlijk ‘een douche doen’).
Heel speciaal in de rij woordenboeken is Il primo dizionario italiano-olandese/Het eerste woordenboek Nederlands-Italiaans (Amsterdam 1672/2014), met medewerking van Elisabeth Nijpels. Het woordenboek is gebaseerd op de tweetalige woordenschat, die is opgenomen in de zeventiende-eeuwse Italiaansche Spraakkonst uit 1672, een grammaticaboek met conversatieoefeningen; Enzo verzorgde er een facsimile-editie van. Het historisch woordenboek bevat een uitvoerige inleiding en diverse aanvullende teksten, die de context van de wederzijdse belangstelling tussen Italië en de Lage Landen illustreren.
Wat betreft de talrijke andere artikelen en boeken, beperk ik me tot drie publicaties uit verschillende perioden van Enzo’s loopbaan. Samen illustreren ze zijn brede interesses en veelzijdigheid. Allereerst Lo Stivale (De Laars), de leergang Italiaans die hij in 1980 ontwikkelde samen met Atie Blok, Sophie Josephus Jitta en Andrea van Leeuwen. Opeenvolgende generaties studenten kregen met Lo Stivale het Italiaans onder de knie. Van Enzo’s culinaire belangstelling getuigt L’italiano a tavola (Italiaans aan tafel) uit 2009. Tenslotte verscheen in 2021 zijn laatste publicatie, de roman, Vero o falso? (Echt of onecht?). Hierin beschrijft hij zijn speurtocht naar de authenticiteit van een schilderij waarop de schrijver Aldo Palazzeschi staat afgebeeld, dat hij op de kop tikte op een rommelmarkt in Amstelveen. Door sommige kunstkenners wordt het werk toegeschreven aan de schilder Amedeo Modigliani, maar bij anderen blijft de twijfel. Echt of onecht? Het antwoord op die vraag wordt door de auteur in het boek niet gegeven. Het is aan ons als lezers om zelf de keuze te maken.