In het academisch debat over geschiedenisonderwijs wordt de laatste tijd vaak de wens uitgesproken om in het geschiedenisonderwijs recht te doen aan multiperspectiviteit, het interpretatieve karakter van geschiedenis en het bevorderen van het historisch denken en redeneren. In dit proefschrift is onderzocht welke beelden en narratieven, specifiek over de ontwikkeling van de Nederlandse rechtsstaat en democratie, leerlingen in de bovenbouw van het vwo in de geschiedenisschoolboeken krijgen aangeboden, en of leerlingen in staat zijn kritisch om te gaan met deze teksten. Uit de studies blijkt dat in de schoolboekteksten weinig aandacht is voor verschillende interpretaties en perspectieven van groepen uit de samenleving. Ervaringen van vrouwen krijgen bijvoorbeeld nauwelijks aandacht en vrouwen worden vrijwel nooit gepresenteerd als actief handelende personen. Leerlingen richten zich bij het lezen van een schoolboektekst sterk op personen en jaartallen, maar als ze twee schoolboekteksten over hetzelfde onderwerp vergelijken, begrijpen zij heel goed dat de aangeboden narratieven interpretaties zijn.
Vanzelfsprekend blijven historische narratieven altijd selectief maar de keuzes die schoolboekauteurs maken, moeten – meer dan nu het geval is – recht doen aan de diversiteit in perspectieven en zicht geven op gender- en andere machtsverhoudingen. Er zijn ontwerpregels geformuleerd die helpen bij het schrijven van teksten die vrouwen beter representeren en de genderorde in het verleden zichtbaarder maken. Het onderzoek laat zien dat, indien de ontwerpregels worden toegepast, een meer genderinclusieve schoolboektekst geschreven kan worden waarmee leerlingen zich een rijker beeld kunnen vormen van de ontwikkeling van de Nederlandse democratie.