Over het project

Wij zoeken een promovendus die de sociale effecten van de hiv-aidsepidemie sinds de jaren tachtig historisch wil onderzoeken via interviews met direct betrokkenen (oral history).

Hoewel over hiv/aids verschillende beleidsstudies zijn verschenen, ontbreekt het ons aan kennis over de maatschappelijke effecten die de aids-epidemie sinds de jaren tachtig op direct betrokken heeft (gehad). De eerste aidsdiagnose werd in Nederland in 1982 gesteld, maar over de oorzaken van aids was toen nog weinig bekend. Wat betekende die onzekerheid voor mensen met een hiv-status, voor hun naasten, voor verpleegkundigen en voor artsen? Hoe kwam de strijd tegen de aids op gang en welke rol speelde de overheid hierbij? Maar bovenal: hoe reageerden naasten, kennissen en de bredere samenleving op hiv en aids, en wat betekende dit voor direct betrokkenen op korte en langere termijn? In dit promotietraject leg je contacten met mensen die nauw betrokken raakten bij de hiv/aids-epidemie, omdat zij hiv kregen, omdat een naaste hiv kreeg, of omdat zij als verpleegkundige, activist of arts bij de strijd tegen aids betrokken raakten.

Je onderzoekt de sociale effecten van de hiv/aidsepidemie via oral history-onderzoek en via gericht archiefonderzoek (persoonlijke archieven, beleidsstukken, archieven van sociale bewegingen rondom hiv/aids). Voor de interviews leg je zelf contacten, waarbij je gebruik kunt maken van het netwerk dat je begeleiders in de afgelopen twee jaar hebben opgebouwd.

We vragen van kandidaten de volgende kwaliteiten

• een recent afgeronde masteropleiding in Geschiedenis (of een verwante, relevante discipline), behaald op het moment van aanstelling, bij voorkeur met een specialisatie in contemporaine geschiedenis (als je ten tijde van je sollicitatie nog geen bul hebt behaald, voeg dan een brief toe van je scriptiebegeleider met de bevestiging dat je de bul zal hebben behaald per 1 januari 2026);
• aantoonbare affiniteit met het onderwerp van het onderzoeksproject;
• uitstekende onderzoeksvaardigheden, blijkend uit een masterscriptie. Aantoonbare bekendheid met oral history is een pré;
• het vermogen om zelf onderzoeksvragen te formuleren, gecombineerd met een heldere en overtuigende schrijfstijl;
• enthousiasme voor het communiceren van academisch onderzoek naar niet-academische doelgroepen;
• het vermogen om zelfstandig en in een team te werken;
• uitstekende beheersing van Nederlands en Engels (mondeling en schriftelijk).

Als je al gepromoveerd bent of bezig bent een vergelijkbaar diploma elders te behalen, word je niet toegelaten tot een promotietraject aan de UvA.