For best experience please turn on javascript and use a modern browser!
You are using a browser that is no longer supported by Microsoft. Please upgrade your browser. The site may not present itself correctly if you continue browsing.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog vonden Joodse vluchtelingen vanuit de Lage Landen hun weg naar het Caraïbisch gebied. Via Spaanse en Portugese havens reisden ze op Iberische schepen naar Curaçao, Jamaica en Suriname. Na een periode van internering, bouwden ze vaak daar een nieuw leven op. Historicus Rosa de Jong beschrijft de routes en ervaringen van vluchtelingen die terechtkwamen in de toenmalige koloniale samenlevingen. Daarmee opent zij een nieuw hoofdstuk in de geschiedschrijving van de Tweede Wereldoorlog én in de manier waarop we die herinneren. De Jong verdedigt haar proefschrift op vrijdag 7 november aan de Universiteit van Amsterdam.
Nyassa, het schip dat vluchtelingen naar Suriname bracht
Nyassa, het schip dat vluchtelingen naar Suriname bracht

In de Nederlandse herinneringscultuur over de Tweede Wereldoorlog is de aandacht lang eenzijdig geweest. In de eerste tijd na de bevrijding was er nauwelijks oog voor het Joodse leed. Pas later kwam er aandacht voor de vernietigingskampen en de Shoah, en nog veel later pas kwamen de verhalen van onderduikers en individuele overlevenden in beeld. Maar één groep bleef tot nu toe vrijwel onzichtbaar: de Joodse vluchtelingen die tijdens de oorlog de Caraïben wisten te bereiken. Hun geschiedenis maakt geen deel uit van de collectieve herinnering, en was nooit eerder als groep onderzocht. De Jong brengt daar verandering in.

Copyright: NIOD
Na de Duitse bezetting van mei 1940 vertrokken vluchtelingen uit Nederland, België en Luxemburg via de Iberische havens naar de Caraïben, en dat ging zelfs door tot de herfst van 1942. Rosa de Jong

Vluchten na de St. Louis

De meeste verhalen over de Joodse vluchtelingen in het Caraïbisch gebied tijdens WO II eindigen bij de rampzalige Cubaanse weigering van de St. Louis in 1939, waardoor het schip met aan boord meer dan 900 Joodse vluchtelingen moest terugkeren naar Europa en een deel van de vluchtelingen uiteindelijk omkwam tijdens de Holocaust. ‘Dit verhaal werd wereldwijd bekend, maar in tegenstelling tot wat veel mensen denken hield de vlucht naar de Caraïben hiermee niet op’, vertelt De Jong. ‘Na de Duitse bezetting van mei 1940 vertrokken vluchtelingen uit Nederland, België en Luxemburg via de Iberische havens naar de Caraïben, en dat ging zelfs door tot de herfst van 1942.’

Onderaan in de koloniale hiërarchie

De Jongs studie begint waar de scheepsreis van de vluchtelingen begon en ze schetst daarmee de geschiedenis van de mensen die het haalden; heel veel vluchtelingen slaagden daar niet in. De vluchtelingen werden opgevangen in onder meer Suriname, Curaçao en Jamaica. Op Jamaica ging het om ongeveer 300 vluchtelingen, op Curaçao om zo’n 100 en in Suriname om meer dan 100. Het waren vooral Joodse vluchtelingen, met verschillende affiniteiten met het Joods zijn.

Het opvangtehuis in Suriname (bron: JDC)
Het opvangtehuis in Suriname (bron: JDC)

De Jong: ‘Na aankomst bleek het dagelijks leven in de toenmalige koloniën niet eenvoudig: vluchtelingen werden – vaak tot hun verbazing – geïnterneerd, en raciale en koloniale hiërarchieën bepaalden hun positie. Hoewel zij Europees en wit waren, verbleven ze achter prikkeldraad.’

Empathie én weerstand

De lokale bevolking reageerde in veel gevallen met empathie en hulpbereidheid. ‘Dat stond in schril contrast met koloniale bestuurders die de opvang probeerden te verhinderen’, aldus De Jong. ‘Het bestuur zette alles op alles om de vluchtelingen niet binnen te hoeven laten. Zo voerde gouverneur Kielstra van Suriname bijvoorbeeld allerlei bezwaren op, dat er onvoldoende ruimte, geld en werk was. En zelfs dat er niet genoeg hout zou zijn om huizen te bouwen – wat natuurlijk een absurd argument was in het bosrijke Suriname. Daarbij had veel van de weerstand een antisemitische ondertoon. Kielstra hield het uiteindelijk niet tegen, maar hij heeft wel enorm getraineerd. Als dat niet was gebeurd, hadden er misschien meer vluchtelingen Suriname kunnen bereiken.’

Het verschilde hoe lang vluchtelingen in de interneringskampen moesten blijven: soms ging het om een paar dagen, maar het kon ook jaren zijn. De vluchtelingen verlieten de kampen op verschillende manieren en vonden daarna hun weg naar Caribische steden en de VS, maar sommigen keerden zelfs terug naar Europa om te vechten tegen de Duitse bezetter.

De Jong keek ook naar het effect van de vlucht op het naoorlogse leven van de vluchtelingen en hoe de vlucht een plaats kreeg in hun familiegeschiedenissen.

Onmisbare bronnen

De Jong maakte gebruik van veel verschillende bronnen: van officiële koloniale archieven en de archieven van synagogen tot privécollecties en persoonlijke getuigenissen. Ze interviewde overlevenden en hun familie, wist toegang te krijgen tot privé-archieven en ontdekte materiaal van families die tot nu toe onbekend waren in de geschiedschrijving. Deze vondsten maken duidelijk hoe onmisbaar persoonlijke netwerken, brieven en foto’s zijn om de menselijke kant van dit hoofdstuk uit de oorlogsgeschiedenis te reconstrueren, en hoe belangrijk het is om onderzoek ter plaatse te doen.