In het kernvak analyseren we theoretische en methodologische debatten over kernaspecten van de geschiedenis van oorlog en georganiseerd geweld. Het vak is opgebouwd uit drie blokken:
Militaire historici benadrukken al lang het grote belang van de vroegmoderne tijd voor de ontwikkeling van de moderne oorlogsvoering. Deze periode wordt gekenmerkt door het ontstaan van de eerste grote staande legers, door grote technologische ontwikkeling op het gebied van wapentuig en fortificaties en door transformaties op het gebied van organisatie en tactiek. Verschillende historici hebben gesproken van een 'militaire revolutie', hoewel ze het niet eens zijn over hoe die dan precies te karakteriseren. Anderen ontkennen het bestaan van een revolutie helemaal. De historiografie van oorlog in de vroegmoderne tijd kijkt daarnaast steeds meer voorbij het slagveld. Oorlogen, legers, opstand en geweld zijn en waren onlosmakelijk verbonden met de samenleving daaromheen. Militaire geschiedenis is ook de geschiedenis van gender, staatsvorming, natuurlijke omgeving en klimaat, ziektes en gezondheid, wetenschap en technologie, en van herinnering en culturele representaties.
In het themavak staat die brede benadering van de vroegmoderne militaire geschiedenis tussen 1500 en 1700 centraal. We bestuderen aan de hand van gevarieerde literatuur en een breed scala aan historische bronnen de veelvormige impact van de vele vroegmoderne oorlogen op de cultuur en samenlevingen van die periode.
Voltijdstudenten volgen dit themavak naast en deels parallel aan het kernvak. Deeltijdstudenten volgen dit vak in hun tweede jaar.
Nadat in 1840 de Belgische Afscheiding definitief was geworden, legde Nederland zich neer bij de status van kleine mogendheid in Europa. Het koos voor een politiek van afzijdigheid van de machtspolitiek der grote mogendheden in vredestijd en voor neutraliteit in het geval er ergens op het continent oorlog uitbrak.
Maar daarmee waren op militair gebied de problemen voor Nederland niet opgelost, integendeel. Het koos voor een gewapende neutraliteit , wat inhield dat het zich zou verzetten tegen schendingen van de neutraliteit en het grondgebied. Nederland moest dus voorbereid zijn op daadwerkelijke oorlogvoering, vermoedelijk in een bondgenootschap tegen één van de omringende grote mogendheden. Bovendien had Nederland in Azië een grote kolonie te verdedigen tegen binnenlandse gewapende opstanden en tegen rivalen, in het bijzonder Japan.
Intussen maakte de oorlogvoering in de tweede helft van de 19de en in de 20ste eeuw een proces van ongekende schaalvergroting door, resulterend in twee wereldoorlogen, een tot de tanden bewapend continent gedurende de Koude Oorlog en postmoderne oorlogen in een instabieler wordend wereld na de val van de Muur. In Azië vocht Nederland tweemaal een vergeefse oorlog om het behoud van de kolonie, in 1941-1942 en in 1945-1949.
Dit college draait om de vraag hoe een klein land met een geringe strategische diepte, een beperkte bevolkingsomvang, zonder ontwikkelde oorlogsindustrie en met beperkte financiële en militaire middelen zich te midden van al dit geweld nog staande kon houden. Nederland worstelt tot de huidige dag met deze problematiek.
Je kunt tijdens je opleiding tot militair historicus een stage lopen; deze stage vervangt dan, afhankelijk van de omvang, 6 of 12 EC aan keuzevakken. De opleiding Militaire geschiedenis onderhoudt goede banden met diverse stagebedrijven, waaronder verschillende krijgsmachtonderdelen, de ministeries van Defensie en Buitenlandse Zaken, het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH), de Nederlandse Defensie Academie (NLDA), diverse musea (waaronder het Nationaal Militair Museum), maar ook diverse bedrijven en lobby-organisaties.
De masterscriptie is het schriftelijke verslag (in 17.000-23.000 woorden) van een onderzoek dat je verricht in een grote mate van zelfstandigheid, maar met individuele begeleiding van een docent.
Met de masterscriptie, de 'masterproef', laat je zien dat je over het vereiste niveau beschikt voor het verkrijgen van de graad van master. De voorbereiding voor je scriptie begint al in het kernvak, waarin je het onderwerp vastlegt, een onderzoeksvoorstel opstelt, de stand van de wetenschap op het gekozen onderzoeksterrein inventariseert en relevant bronmateriaal selecteert en bestudeert. Tevens wordt tijdens het kernvak contact gelegd met de beoogde scriptiebegeleider en krijg je informatie over de eisen waaraan een scriptie moet voldoen.
In deze video vertelt Hannah meer over de master Militaire Geschiedenis en waarom ze hier voor heeft gekozen.
Deze master wordt ook in deeltijd aangeboden en duurt in dat geval twee jaar. Je volgt maximaal 30 EC per jaar (12-18 EC per semester). Als deeltijdstudent volg je het onderwijs samen met de voltijdstudenten. Het studieplan voor de deeltijdopleiding stel je samen in overleg met de mastercoördinator (zie: Contact).
Als je tijdens de master Militaire geschiedenis ontdekt dat je meer onderzoek zou willen doen, dan bestaat de mogelijkheid om over te stappen naar de tweejarige research master Geschiedenis. Na het doorlopen van de selectieprocedure en toelating kun je in de meeste gevallen de vakken die je tijdens het eenjarige programma hebt behaald, meenemen naar de onderzoeksmaster. De examencommissie beslist welke vakken hiervoor in aanmerking komen. Let op: je kunt alleen per september instromen in de onderzoeksmaster.
Militaire geschiedenis is een masterprogramma van de opleiding Geschiedenis. Deze is positief getoetst (geaccrediteerd) door de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO). Dit betekent dat het programma na succesvolle afronding leidt tot een wettelijk erkend masterdiploma Geschiedenis en de titel Master of Arts (MA).
Geschiedenis is overal, van verleden tot heden. Ontdek op de disciplinepagina van Geschiedenis wat er allemaal mogelijk is wanneer je Geschiedenis studeert midden in Amsterdam.